Bescherming van intellectuele eigendom
Intellectueel Eigendom (IE) is de verzamelnaam voor de verschillende rechten die aan mensen worden toegekend wanneer zij een uitvinding doen of uitvoering geven aan een idee. Voorbeelden zijn het octrooirecht, het auteursrecht, en het merkenrecht. Het belangrijkste kenmerk van deze rechten is dat zij de vrijheid om werk van anderen (voor eigen profijt) te gebruiken beperken.
De inhoud van de rechten is bepaald in verschillende wettelijke regimes. Vaak krijgt degene die de creërende handeling verricht een exclusief recht op het exploiteren van zijn werk. Dit recht stelt hem in staat om gedurende een bepaalde periode de eventueel gedane investeringen terug te verdienen en inkomsten te genereren.
Hoewel in een aantal gevallen het recht automatisch wordt verkregen is het ook mogelijk dat de exclusieve exploitatie pas plaats mag vinden wanneer een aanvraagprocedure is doorlopen. In dat laatste geval bepaalt een daartoe bevoegde instantie of het exclusieve recht wordt toegekend.
In Nederland kennen wij negen wetssystemen waarmee IE-rechten worden gereguleerd. In dit artikel worden deze systemen beknopt behandeld, waarbij het melding verdient dat veel van de wetgeving zoals die tegenwoordig geldt zijn oorsprong vindt in internationale, vaak Europese, regelgeving. Dit betekent dat onze nationale rechter lang niet altijd het laatste woord heeft. Het overzicht kan als introductie op de Intellectuele Eigendomsrechten worden beschouwd.
Intellectuele Eigendom en Industriële Eigendom
Vroeger werden de beschermingsregimes opgedeeld in twee categorieën. De belangen van het bedrijfsleven werden beschermd middels het Industriële Eigendomsrecht. Met deze term worden alle negen beschermingsystemen met uitzondering van het auteursrecht en de naburige rechten aangeduid. Het gaat daarbij dus vooral om de bescherming van de concurrentiepositie die een bedrijf zich met een vinding heeft verworven.
Na 1976, het jaar waarin de World Intellectual Property Organization [link: http://www.wipo.int/portal/index.html.en] werd opgericht, is men echter Intellectuele Eigendom als overkoepelende term voor alle beschermingsmethoden gaan gebruiken. Daarnaast is ook de regelgeving niet strikt doelgroepgericht. Zo wordt bescherming van computerprogramma's geregeld via het auteursrecht, terwijl de ontwikkeling ervan vooral een aangelegenheid is van ICT-bedrijven. Ook overlappen de verschillende regimes elkaar op een aantal punten. Dit betekent dat een creatie op grond van meerdere regelgeving bescherming kan genieten.
Octrooirecht
Een octrooi is een tijdelijk monopolie op een uitvinding. Een octrooi geeft de houder ervan gedurende een bepaalde periode het exclusieve recht om de geoctrooieerde uitvinding te exploiteren. De houder van het recht kan daartoe onder meer anderen verbieden de uitvinding toe te passen. De in Nederland belangrijkste toepasselijke regelgeving wordt gevormd door het Europees Octrooi Verdrag (EOV) en de Rijksoctrooiwet (ROW).
Het octrooi wordt pas verkregen wanneer een aanvraagprocedure wordt doorlopen. In de praktijk wordt het vaakst voor de Europese procedure gekozen en worden de aanvragen behandeld door het Europees Octrooibureau [www.epo.org]. De reden hiervoor is met name dat deze procedure grondiger is dan de procedure zoals die is neergelegd in de Rijksoctrooiwet.
Belangrijke vereisten voor het daadwerkelijk kunnen uitoefenen van de exclusieve rechten is dat de uitvinding waarvoor de aanvraag wordt gedaan van technische aard is, nieuw is en voorkomt uit inventiviteit. Een nationale Nederlandse aanvraag wordt niet of nauwelijks daarop getoetst. Wanneer er een procedure moet worden gevoerd tegen een mogelijke inbreukmaker kan dit problematisch zijn. Een eenmaal verleend octrooi is namelijk niet definitief: de rechter heeft het laatste woord over de geldigheid van het honoreren van een octrooiaanvrage. Wanneer de verlenende instantie een grondig onderzoek heeft verricht staat degene die het octrooi heeft verkregen sterker.
Tekeningen- en Modellenrecht
Het tekeningen- en modellenrecht beschermt het uiterlijk van een gebruiksvoorwerp. De uiterlijke vorm kan zowel een model (driedimensionaal) als een tekening daarvan (tweedimensionaal) omvatten. In Nederland is het Beneluxverdrag inzake de Intellectuele Eigendom (BVIE) de meest relevante regelgeving. Om aanspraak te maken op bescherming is het noodzakelijk dat de tekening of het model gedeponeerd wordt. Dit geschiedt voor Beneluxmodellen bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE) [www.boip.int/nl/homepage.php].
Het model moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moet onder andere voldaan worden aan het nieuwheidsvereiste. De houder van het recht heeft gedurende vijf jaar het recht om de tekening of het model als enige toe te passen en te exploiteren. Deze periode kan tegen betaling worden verlengd met vijf jaar, tot een maximum van vijfentwintig jaar.
Merkenrecht
Een merk is een teken om producten of diensten aan te duiden met de bedoeling dat het publiek deze kan identificeren en onderscheiden van de producten en diensten van een andere onderneming. Een teken kan een woord of een logo zijn, maar ook een kleur of een geluid. Een merk moet worden geregistreerd worden bij een merkenbureau voordat de houder ervan het exclusieve recht krijgt om het voor bepaalde goederen of diensten te gebruiken.
In Nederland is dat het hierboven reeds genoemde BBIE. Het merk kan slechts voor bepaalde goederen of diensten in worden geschreven en is geldig in een bepaald gebied. De merkhouder kan anderen verbieden om bepaalde producten of diensten aan te bieden onder zijn merk of onder een merk dat op zijn merk lijkt. Het merkenrecht wordt in Nederland, net als het tekeningen- en modellenrecht, geregeld in het BVIE.
Handelsnaamrecht
Een handelsnaamrecht ontstaat automatisch door het voeren van een handelsnaam door een onderneming. Inschrijving van een handelsnaam is dus niet nodig voor de verkrijging van het recht. De handelsnaam kan (daarom) tevens een andere naam zijn dan de naam waaronder de onderneming is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
Het handelsnaamrecht geeft geen uitsluitend recht op het voeren van een handelsnaam, maar beoogt misleiding en verwarring te voorkomen. Wanneer hiervan sprake is kan de onderneming die de handelsnaam het langst voert het gebruik van de naam door een andere onderneming een halt toeroepen. Het is dus mogelijk dat ondernemingen dezelfde handelsnaam voeren zolang zij niet in elkaars vaarwater zitten. Het handelsnaamrecht is dus in tegenstelling tot het merkenrecht geen exclusief recht. Het beschermingsstelsel is door de wetgever neergelegd in de Handelsnaamwet.
Databankenrecht
Het databankrecht ontstaat op het moment dat een databank wordt voltooid. Een databank moet getuigen van een substantiële investering om voor bescherming in aanmerking te komen. De producent van de databank kan onder voorwaarden optreden tegen het zonder zijn toestemming opvragen of hergebruiken van de inhoud van een databank. Belangrijk daarbij is dat hij de toegang tot de databank door de rechtmatige gebruiker van de databank niet kan belemmeren.
In Nederland is de bescherming geregeld in de Databankenwet.
Topografierecht
Het topografierecht (of chipsrecht) geeft een exclusief recht op een topografie (lay-out) van een (computer)chip. In Nederland zijn de bepalingen hieromtrent neergelegd in de Topografiewet (Tw). Het recht wordt automatisch verkregen wanneer men een oorspronkelijke topografie produceert. Dit betekent dat er geen sprake mag zijn van ontlening. Door dit criterium is het mogelijk dat een tweede maker van een identieke topografie ook bescherming wordt verleend, zolang er sprake is van een zelfstandige creatie.
Het voortbestaan van het recht is afhankelijk van het depot en inschrijving. Dit moet gebeuren bij het Octrooicentrum Nederland [ww.octrooicentrum.nl]. Deze handelingen moeten binnen twee jaar na de eerste exploitatie van de topografie worden verricht. De rechthebbende is onder andere als enige bevoegd om de topografie te verveelvoudigen en halfgeleiderproducten te vervaardigen waarin de topografie wordt gebruikt.
Kwekersrecht
Wanneer men een nieuw plantenras ontwikkelt is het ook mogelijk dat men recht heeft op bescherming. Deze bescherming is geregeld in de Zaaizaadgoed en Plantgoedwet 2005 (ZPW). Met het zogenaamde kwekersrecht is het mogelijk om een nieuw plantenras exclusief te exploiteren. Plantensoorten die kwekersrechtelijk zijn beschermd mogen niet vermeerderd, gekweekt of verhandeld worden zonder toestemming van de kweker.
Om de bescherming te krijgen moet het plantenras aan verschillende eisen voldoen. Het kwekersrecht wordt, net als het octrooirecht, toegekend wanneer de hiertoe in het leven geroepen aanvraagprocedure succesvol wordt doorlopen. De bevoegde instantie is de Raad voor plantenrassen [www.plantenrassen.nl].
Auteursrecht
Het auteursrecht geeft de maker van een werk een tijdelijk monopolie op de exploitatie daarvan. Het moet gaan om een werk van wetenschap, letterkunde of kunst in de zin van de Auteurswet (Aw). Deze wet noemt (niet limitatief) een aantal voorbeelden van dergelijke werken. De Auteurswet regelt vervolgens ook de bescherming ervan.
Naast de wettelijke criteria is ook in de rechtspraak een aantal eisen gesteld. Zo moet een werk oorspronkelijk zijn en het persoonlijk stempel van de maker dragen. Dit wil zeggen dat het werk niet geheel of gedeeltelijk mag worden overgenomen van een ander. Daarnaast moet het werk tot uitdrukking zijn gebracht (waarneembaar zijn) en moet het vorm hebben. Dit laatste criterium houdt onder andere in dat een enkel idee niet auteursrechtelijk beschermd wordt.
De maker van een werk wordt het exclusieve recht op verveelvoudiging en openbaarmaking ervan toegekend. Deze rechten verkrijgt hij automatisch na het maken van het werk. Met deze rechten heeft de maker de mogelijkheid om zijn werk te exploiteren. Verveelvoudiging is het herproduceren van een werk. Het resultaat van deze handeling is dat er meerdere exemplaren van het werk ontstaan. Denk kopiëren van cd's. Daarnaast valt onder verveelvoudigen ook het gebruik van het werk voor een verfilming of vertaling. Ook op dat moment is er namelijk sprake van het overnemen van (delen van) het werk.
Onder openbaarmaking wordt verstaan elke handeling waarmee een werk op de een of andere wijze ter beschikking van het publiek wordt gesteld. Denk hierbij aan het beschikbaar stellen van de tekst van een boek via Internet of het vertonen van een film. De maker heeft het uitsluitende recht om dit te doen. Ook kan hij zich verzetten tegen publicatie van zijn werk zonder naamsvermelding, tegen onredelijke wijzigingen en tegen verminking van zijn werk.
Het auteursrecht op een werk vervalt "door verloop van zeventig jaren, te rekenen van de eerste januari van het jaar, volgende op het sterfjaar van de maker." Voor een werk dat is gecreëerd door een rechtspersoon geldt de bescherming voor de duur van zeventig jaren na de eerste publicatie van dat werk. Naast deze tijdsgebonden restricties zijn er in de auteurswet tal van beperkingen op de rechten van de maker neergelegd. Hierbij kan gedacht worden aan het citaatrecht of de thuiskopie.
Naburige rechten
De naburige rechten zijn verwant aan het auteursrecht. Het zijn de rechten die de prestaties van uitvoerende kunstenaars, fonogrammenproducenten, filmproducenten en omroeporganisaties beschermen. Bij deze prestaties kan gedacht worden aan de uitvoering van een muziekcompositie of van het script van een toneelstuk. De verwantschap is vooral gelegen in het feit dat hun prestatie vaak een uitvoering van een auteursrechtelijk beschermd werk betreft.
De rechten zijn neergelegd in de Wet op de Naburige Rechten (WNR). Net als het auteursrecht ontstaan de naburige rechten automatisch. De rechthebbende heeft onder andere het exclusieve recht om zijn prestatie op te nemen en deze opname te verspreiden.
Vermogensrechtelijke aspecten van intellectuele eigendomsrechten
De persoon die het werk waarop een intellectueel eigendomsrecht rust heeft gecreëerd verkrijgt in beginsel als enige de mogelijkheid om zijn werk exploiteren. In de praktijk is vaak zo dat exploitatie wordt geregeld door een derde. Zo verspreidt de auteur van een boek zijn werk vaak niet zelf, maar laat hij dit doen door een uitgever. Hiervoor is het nodig dat de uitgever toestemming krijgt. Vaak krijgt hij deze in de vorm van een licentie.
De houder van een IE-recht kan dat recht dus met een ander ‘delen'. Niet alleen het verstrekken van een (gebruiks)licentie is mogelijk, maar bijvoorbeeld ook de (gedeeltelijke) overdracht van het recht. Daarnaast is het in veel gevallen ook mogelijk om een pandrecht of een recht van vruchtgebruik te vestigen op een object dat door IE-recht wordt beschermd. De mogelijkheden verschillen per categorie.
Rol IT-Notaris
Voor het verkrijgen van een intellectueel eigendomsrecht kan, zoals hierboven reeds uiteen is gezet, het doorlopen van een daartoe ingerichte aanvraagprocedure verplicht zijn. De aanvraag moet een uitgebreide (technische) omschrijving bevatten van het werk waarvoor de bescherming wordt gewenst. Deze omschrijving moet, evenals de rest van de aanvraag, voldoen aan een aantal juridische voorwaarden.
Op dit punt kan de IT-notaris dankzij zijn juridische kennis begeleiding geven, waarna hij vervolgens aanwijzingen kan geven bij het nemen van de andere hordes die tijdens de aanvraagprocedure kunnen verschijnen.
De IT-notaris kan tevens een rol spelen bij het waarborgen van de bescherming die wordt verkregen op grond van een IE-recht dat automatisch wordt verleend. Zo kan hij, wanneer een werk bestemd is om intern te blijven, als onafhankelijke derde in een register vastleggen dat het werk is gecreëerd en dat de maker van het werk rechthebbende is. Ten slotte kan de notaris adviseren over de overdracht van intellectuele eigendomsrechten en het daarop vestigen van beperkte rechten.
Aanbevolen literatuur
- P.G.F.A. Geerts, Bescherming van de intellectuele eigendom, Deventer: Kluwer 2011.
-
L. Wichers Hoeth, Ch. Gielen (red.), Kort begrip van het intellectuele eigendomsrecht, Deventer: Kluwer 2007.
Relevante wetgeving
Europees Octrooiverdrag http://www.epo.org/law-practice/legal-texts/epc.html
Rijksoctrooiwet 1995 http://wetten.overheid.nl/BWBR0007118/
Beneluxverdrag inzake de intellectuele eigendom http://www.bvie.nl/
Handelsnaamwet http://wetten.overheid.nl/BWBR0001906
Databankenwet http://wetten.overheid.nl/BWBR0010591
Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 http://wetten.overheid.nl/BWBR0018040
Auteurswet 1912 http://wetten.overheid.nl/BWBR0001886/
Wet op de naburige rechten http://wetten.overheid.nl/BWBR0005921
Er is uiterste zorg besteed aan het zo actueel, correct en compleet mogelijk maken en houden van de inhoud van dit artikel. Het is echter mogelijk dat de inhoud van de documenten verouderd, incompleet en/of incorrect is door wijzigingen in wet- en regelgeving, ontwikkelingen in hard- en software en/of voortschrijdend inzicht. Aan de inhoud van dit document kunnen dan ook geen rechten worden ontleend. De auteurs kunnen niet aansprakelijk worden gehouden voor de gevolgen van het gebruik, op welke wijze dan ook, van de in dit artikel aangeboden informatie.